Op de dag dat mijn eerste dichtbundel het leven zag stond ik bij een begraafplaats samen met heel veel anderen met een roos in mijn hand om een studente de laatste eer te bewijzen. Drie dagen na haar 17e verjaardag was haar leven abrupt geëindigd.

Ineens kon ik niet meer blij zijn met mijn boek. Ik wilde niet meer feest vieren om zoiets profaans.
Het duurde een paar dagen tot ik begon het te beseffen. Dit jonge leven zou nooit meer met de thema’s van mijn gedichten, liefde en verliefd zijn, te maken krijgen omdat de dood, een ander thema, haar gehaald heeft. Maar ik en met mij al die anderen uit de erehaag hebben die kans nog wel. Wij stonden er vanuit liefde.
En toen begon ik dat te doen wat mij altijd helpt om mijn emoties te ordenen of de wereld te begrijpen:
Ik ging weer schrijven.
En daarmee kwam mijn blijdschap en gevoel voor mijn boek weer beetje bij beetje terug. Mijn gedichten gaan over liefde, de zoektocht naar liefde, maar ook over de dood. Ze hebben mij geholpen, al schrijvend, om deze facetten van het leven beter te begrijpen. Misschien kunnen zij de lezers eveneens troost, begrip of wellicht en lach of een traan bieden.
Ik hoop het.